Dutch
Detailed Translations for uit de band springen from Dutch to English
uit de band springen:
uit de band springen verb (spring uit de band, springt uit de band, sprong uit de band, sprongen uit de band, uit de band gesprongen)
-
uit de band springen (uitleven)
Conjugations for uit de band springen:
o.t.t.
- spring uit de band
- springt uit de band
- springt uit de band
- springen uit de band
- springen uit de band
- springen uit de band
o.v.t.
- sprong uit de band
- sprong uit de band
- sprong uit de band
- sprongen uit de band
- sprongen uit de band
- sprongen uit de band
v.t.t.
- ben uit de band gesprongen
- bent uit de band gesprongen
- is uit de band gesprongen
- zijn uit de band gesprongen
- zijn uit de band gesprongen
- zijn uit de band gesprongen
v.v.t.
- was uit de band gesprongen
- was uit de band gesprongen
- was uit de band gesprongen
- waren uit de band gesprongen
- waren uit de band gesprongen
- waren uit de band gesprongen
o.t.t.t.
- zal uit de band springen
- zult uit de band springen
- zal uit de band springen
- zullen uit de band springen
- zullen uit de band springen
- zullen uit de band springen
o.v.t.t.
- zou uit de band springen
- zou uit de band springen
- zou uit de band springen
- zouden uit de band springen
- zouden uit de band springen
- zouden uit de band springen
diversen
- spring uit de band!
- springt uit de band!
- uit de band gesprongen
- uit de band springend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uit de band springen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
go on a razzle | uit de band springen; uitleven | |
go on a spree | uit de band springen; uitleven | |
let one's hair down | uit de band springen; uitleven | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
let one's hair down | uit de band gesprongen |