Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitvaardiging:


Dutch

Detailed Translations for uitvaardiging from Dutch to English

uitvaardiging:

uitvaardiging [de ~ (v)] nomen

  1. de uitvaardiging (decreet; afkondiging)
    the decree

Translation Matrix for uitvaardiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
decree afkondiging; decreet; uitvaardiging arrest; beslissing; besluit; besluiten; decreet; maatregel; raadsbesluit; regeringsbesluit; schikking; voorziening
VerbRelated TranslationsOther Translations
decree afkondigen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; uitvaardigen; verordenen; verordonneren