Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitvoerbaarheid:
  2. uitvoerbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitvoerbaarheid from Dutch to English

uitvoerbaarheid:

uitvoerbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de uitvoerbaarheid
    the feasibility; the practicability; the workability

Translation Matrix for uitvoerbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
feasibility uitvoerbaarheid
practicability uitvoerbaarheid
workability uitvoerbaarheid arbeidsgeschiktheid

Related Words for "uitvoerbaarheid":


uitvoerbaar:

uitvoerbaar adj

  1. uitvoerbaar

Translation Matrix for uitvoerbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
feasible uitvoerbaar haalbaar; realiseerbaar; te doen; verwezenlijkbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
performable uitvoerbaar

Related Words for "uitvoerbaar":


Wiktionary Translations for uitvoerbaar:

uitvoerbaar
adjective
  1. mogelijk om uitgevoerd te worden
uitvoerbaar
adjective
  1. capable of being executed
  2. capable of being accomplished; feasible
  3. possible