Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitwendigheid:
  2. uitwendig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitwendigheid from Dutch to English

uitwendigheid:

uitwendigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de uitwendigheid (uiterlijkheid)
    the externals; the outward appearance; the externality

Translation Matrix for uitwendigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
externality uiterlijkheid; uitwendigheid
externals uiterlijkheid; uitwendigheid
outward appearance uiterlijkheid; uitwendigheid

Related Words for "uitwendigheid":


uitwendigheid form of uitwendig:

uitwendig adj

  1. uitwendig (uiterlijk)

Translation Matrix for uitwendig:

NounRelated TranslationsOther Translations
external externe
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
external uiterlijk; uitwendig buitenaf; extern; uiterlijk
AdverbRelated TranslationsOther Translations
externally uiterlijk; uitwendig
outwardly uiterlijk; uitwendig buitenaf; uiterlijk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
outward uiterlijk; uitwendig uitwaarts

Related Words for "uitwendig":


Related Definitions for "uitwendig":

  1. aan de buitenkant van je lichaam1
    • deze zalf mag je alleen uitwendig gebruiken1

Wiktionary Translations for uitwendig:

uitwendig
adjective
  1. zich aan de buitenkant bevindend
uitwendig
adjective
  1. outside of something
  2. -
noun
  1. -