Summary


Dutch

Detailed Translations for van start gaan from Dutch to English

van start gaan:

van start gaan verb

  1. van start gaan (aanvangen; starten; beginnen)
    to begin; to commence; to start; to take off; to undertake; to take on; to set up; to set in motion; to start to; to strike up
    • begin verb (begins, beginning)
    • commence verb (commences, commenced, commencing)
    • start verb (starts, started, starting)
    • take off verb (takes off, took off, taking off)
    • undertake verb (undertakes, undertook, undertaking)
    • take on verb (takes on, took on, taking on)
    • set up verb (sets up, set up, setting up)
    • set in motion verb (sets in motion, set in motion, setting in motion)
    • start to verb (starts to, started to, starting to)
    • strike up verb (strikes up, struck up, striking up)

Translation Matrix for van start gaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
start aanvang; aanzet; begin; initiatief; inzet; opening; start
VerbRelated TranslationsOther Translations
begin aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbinden; aanbreken; aanknopen; beginnen; een begin nemen; engageren; erbij betrekken; inluiden; intreden; inviteren; inzetten; op gang komen; starten; uitnodigen
commence aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbreken; beginnen; een begin nemen; intreden; inzetten; op gang komen
set in motion aanvangen; beginnen; starten; van start gaan beroeren; bewegen; in beweging brengen
set up aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbrengen; aanleggen; bouwen; construeren; inrichten; installeren; monteren en aansluiten; oprichten; optrekken; overeindzetten; plaatsen; plannen
start aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbinden; aanbreken; aandoen; aangaan; aanknopen; aanmaken; aanzetten; afreizen; beginnen; een begin nemen; heengaan; inleiden; inluiden; inschakelen; intreden; inzetten; lanceren; omhoogkomen; ondernemen; op de markt brengen; op gang komen; openen; opstarten; opstijgen; opvliegen; starten; uitgeven; van wal gaan; van wal steken; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken
start to aanvangen; beginnen; starten; van start gaan
strike up aanvangen; beginnen; starten; van start gaan opspelen; opspelen kaartspel
take off aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbreken; afdoen; afhandelen; afreizen; afsteken; afvaren; beginnen; beslechten; de hoogte ingaan; een begin nemen; heengaan; in de lucht omhoogstijgen; intreden; inzetten; kopiëren; nabootsen; namaken; omhoogkomen; ontkleden; op gang komen; opstappen; opstijgen; opvliegen; smeren; stijgen; twist uit de weg ruimen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren
take on aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbinden; aanknopen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; accepteren; beginnen; onderhanden nemen; op zich nemen; van plan zijn
undertake aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aangaan; ondernemen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
set up gesticht; opgericht

Related Translations for van start gaan