Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate veer

Translate veer from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

veer:
- feather; ferryboat
veren:
- spring; bounce; be elastic
- feathers; plumage
Wiktionary:
- veer → ferry, feather, coil, plume, spring
- veer → compressibility, spring, shock absorber, shocks, resource, energy, expertise

Dutch

Detailed Translations for veer from Dutch to English

veer:

veer [de ~] nomen

de veer (pluim)
the feather; the ferryboat
- feather [the ~] nomen
- ferryboat [the ~] nomen

Translation Matrix for veer:

Noun	Related Translations	Other Translations
feather	pluim; veer
ferryboat	pluim; veer	heen en weer; veerboot

Related Words for "veer":

veertje

Wiktionary Translations for veer:

veer

noun

boat
- ferry → veerpont; veer
element of bird wings
- feather → pluim; veer; veder
something wound
- coil → veer; spiraal
feather
- plume → pluim; veer; veder
device made of flexible material
- spring → veer

Cross Translation:

From	To	Via
• veer	→ compressibility; spring; shock absorber; shocks; resource; energy; expertise	↔ ressort — physique\|fr propriété par laquelle certains corps presser, pliés ou tendre se rétablir d’eux-mêmes dans leur premier état par l’effet de leur élasticité.

veer form of veren:

veren verb (veer, veert, veerde, veerden, geveerd)

veren (opveren)
to spring; to bounce; to be elastic
- spring verb (springs, sprang, springing)
- bounce verb (bounces, bounced, bouncing)
- be elastic verb (is elastic, being elastic)

Conjugations for veren:

o.t.t.

veer
veert
veert
veren
veren
veren

o.v.t.

veerde
veerde
veerde
veerden
veerden
veerden

v.t.t.

heb geveerd
hebt geveerd
heeft geveerd
hebben geveerd
hebben geveerd
hebben geveerd

v.v.t.

had geveerd
had geveerd
had geveerd
hadden geveerd
hadden geveerd
hadden geveerd

o.t.t.t.

zal veren
zult veren
zal veren
zullen veren
zullen veren
zullen veren

o.v.t.t.

zou veren
zou veren
zou veren
zouden veren
zouden veren
zouden veren

diversen

veer!
veert!
geveerd
verend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

veren [de ~] nomen, plural

de veren (gevederte; pluimage; vederdos)
the feathers; the plumage
- feathers [the ~] nomen
- plumage [the ~] nomen

Translation Matrix for veren:

Noun	Related Translations	Other Translations
feathers	gevederte; pluimage; vederdos; veren
plumage	gevederte; pluimage; vederdos; veren
spring		bron; lente; lentetijd; rivierbron; voorjaar; voorjaarstijd
Verb	Related Translations	Other Translations
be elastic	opveren; veren
bounce	opveren; veren	butsen; kaatsen
spring	opveren; veren	kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen