Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verbrijzeling:


Dutch

Detailed Translations for verbrijzeling from Dutch to English

verbrijzeling:

verbrijzeling [de ~ (v)] nomen

  1. de verbrijzeling (vermorzeling; verplettering)
    the crushing; the shattering
  2. de verbrijzeling (vermorzeling)
    the crushing; the smash-up

Translation Matrix for verbrijzeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
crushing verbrijzeling; vermorzeling; verplettering verbrokkeling; vergruizing; versnippering
shattering verbrijzeling; vermorzeling; verplettering
smash-up verbrijzeling; vermorzeling