Summary
Dutch
Detailed Translations for verlammen from Dutch to English
verlammen:
-
verlammen (ontwrichten; krachteloos maken)
-
verlammen
-
verlammen (lamleggen)
Conjugations for verlammen:
o.t.t.
- verlam
- verlamt
- verlamt
- verlammen
- verlammen
- verlammen
o.v.t.
- verlamde
- verlamde
- verlamde
- verlamden
- verlamden
- verlamden
v.t.t.
- heb verlamd
- hebt verlamd
- heeft verlamd
- hebben verlamd
- hebben verlamd
- hebben verlamd
v.v.t.
- had verlamd
- had verlamd
- had verlamd
- hadden verlamd
- hadden verlamd
- hadden verlamd
o.t.t.t.
- zal verlammen
- zult verlammen
- zal verlammen
- zullen verlammen
- zullen verlammen
- zullen verlammen
o.v.t.t.
- zou verlammen
- zou verlammen
- zou verlammen
- zouden verlammen
- zouden verlammen
- zouden verlammen
diversen
- verlam!
- verlamt!
- verlamd
- verlammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verlammen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cripple | verminkte | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cripple | lamleggen; verlammen | mismaken; misvormen; verminken |
disarm | krachteloos maken; ontwrichten; verlammen | onschadelijk maken; ontwapenen; wapens verminderen |
paralyse | krachteloos maken; lamleggen; ontwrichten; verlammen | krachteloos maken; machteloos maken |
paralyze | krachteloos maken; lamleggen; ontwrichten; verlammen | krachteloos maken; machteloos maken |
Wiktionary Translations for verlammen:
External Machine Translations: