Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verwisseling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwisseling from Dutch to English

verwisseling:

verwisseling [de ~ (v)] nomen

  1. de verwisseling (vervanging; substitutie; omwisseling; )
    the replacement; the substitute; the permutation; the transposition; the deputizing
  2. de verwisseling (omwisseling; omwisselen; omruil; verruiling)
    the exchange; the change
    the switch
    – make a shift in or exchange of 1
    • switch [the ~] nomen
      • First Joe led; then we switched1

Translation Matrix for verwisseling:

NounRelated TranslationsOther Translations
change omruil; omwisselen; omwisseling; verruiling; verwisseling amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
deputizing herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
exchange omruil; omwisselen; omwisseling; verruiling; verwisseling aandelenbeurs; beurs; effectenbeurs; inruil; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruilen; ruilhandel; ruiling; ruiltransactie; ruilverkeer; uitwisseling
permutation herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
replacement herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling herplaatsing; hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; plaatsvervanging; representant; vertegenwoordiger; wissel; wisselspeler
substitute herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling hulpkracht; invaller; invalster; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; reservist; substituut; surrogaat; vertegenwoordiger; vervangend middel; vervangend product; vervanger; vervanging; vervangingsmiddel; wissel; wisselspeler
switch omruil; omwisselen; omwisseling; verruiling; verwisseling invaller; knop; lichtknop; omschakelaar; schakelaar; schakelknop; schakeloptie; spoorwegwissel; stroomwisselaar; switch; wissel; wisselaar; wisselspeler
transposition herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging
VerbRelated TranslationsOther Translations
change afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
exchange hernieuwen; herstellen; inruilen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen
substitute aflossen; invallen; invallen voor iemand; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen
switch afwisselen; herzien; inwisselen; naar een andere versnelling overgaan; omruilen; omwisselen; ruilen; schakelen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
substitute loco-; plaatsvervangend; waarnemend

Wiktionary Translations for verwisseling:


Cross Translation:
FromToVia
verwisseling mixing up Verwechslung — jemand oder etwas für etwas Anderes halten, als es tatsächlich ist