Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vlekkeloosheid:
  2. vlekkeloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vlekkeloosheid from Dutch to English

vlekkeloosheid:

vlekkeloosheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vlekkeloosheid (zuiverheid; reinheid)
    the blamelessness

Translation Matrix for vlekkeloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
blamelessness reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid

Related Words for "vlekkeloosheid":


vlekkeloos:


Translation Matrix for vlekkeloos:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
chaste onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos eerbaar; gekuist; kuis; zedig
immaculate onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos brandhelder; brandschoon; kraakhelder
impeccable onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
spotless brandschoon; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos brandhelder; brandschoon; kraakhelder; onbesmet
unspoiled onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; onaangetast; onbedorven; ongerept; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver
untainted onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; onaangetast; onbedorven; ongerept; puntgaaf; puur; virginaal; zuiver
ModifierRelated TranslationsOther Translations
clean as a whistle brandschoon; smetteloos; vlekkeloos

Related Words for "vlekkeloos":


Wiktionary Translations for vlekkeloos:

vlekkeloos
adjective
  1. having no stain or blemish, spotless, undefiled, clear, pure
  2. perfect; without flaws, shortcomings or defects

Cross Translation:
FromToVia
vlekkeloos immaculate; pristine; spotless; undefiled; untainted immaculé — sans tache