Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voelhoren:


Dutch

Detailed Translations for voelhoren from Dutch to English

voelhoren:

voelhoren [de ~ (m)] nomen

  1. de voelhoren (voelspriet; antenne; spriet)
    the antenna; the whip aerial; the feeler; the blade; the stem

Translation Matrix for voelhoren:

NounRelated TranslationsOther Translations
antenna antenne; spriet; voelhoren; voelspriet
blade antenne; spriet; voelhoren; voelspriet blad van een roeispaan; kling; kling van een zwaard; lemmet; spriet
feeler antenne; spriet; voelhoren; voelspriet taster; voeler
stem antenne; spriet; voelhoren; voelspriet boeg; etymon; halm; handvat in de vorm van stok; stam; stamvorm; stamwoord; steel; steven; voorsteven
whip aerial antenne; spriet; voelhoren; voelspriet
VerbRelated TranslationsOther Translations
stem dwarsbomen; dwarsliggen; halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen

Related Words for "voelhoren":

  • voelhorens