Summary
Dutch
Detailed Translations for voorgeven from Dutch to English
voorgeven:
-
voorgeven (pretenderen; beweren; verklaren; stellen)
Conjugations for voorgeven:
o.t.t.
- geef voor
- geeft voor
- geeft voor
- geven voor
- geven voor
- geven voor
o.v.t.
- gaf voor
- gaf voor
- gaf voor
- gaven voor
- gaven voor
- gaven voor
v.t.t.
- heb voorgegeven
- hebt voorgegeven
- heeft voorgegeven
- hebben voorgegeven
- hebben voorgegeven
- hebben voorgegeven
v.v.t.
- had voorgegeven
- had voorgegeven
- had voorgegeven
- hadden voorgegeven
- hadden voorgegeven
- hadden voorgegeven
o.t.t.t.
- zal voorgeven
- zult voorgeven
- zal voorgeven
- zullen voorgeven
- zullen voorgeven
- zullen voorgeven
o.v.t.t.
- zou voorgeven
- zou voorgeven
- zou voorgeven
- zouden voorgeven
- zouden voorgeven
- zouden voorgeven
diversen
- geef voor!
- geeft voor!
- voorgegeven
- voorgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorgeven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sham | draaier; excuus; façade; glitter; klatergoud; schijnvertoning; smoes; uiterlijke schijn; uitvlucht; veinzer; voorwending; voorwendsel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
do as if | beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven | doen voorkomen; fingeren; huichelen; simuleren; veinzen; voorwenden |
feign | beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven | fingeren; huichelen; simuleren; veinzen; voorwenden |
pretend | beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven | aanmatigen; doen alsof; doen voorkomen; fingeren; huichelen; simuleren; spelen; toneelspelen; veinzen; voorwenden; zich aanstellen; zich verbeelden |
sham | beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven | huichelen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
sham | bedriegelijk; gefingeerd; gelogen; nagemaakt; onecht; onwaar; vals |
External Machine Translations: