Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voorspoed:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorspoed from Dutch to English

voorspoed:

voorspoed [de ~ (m)] nomen

  1. de voorspoed (welzijn; heil)
    the prosperity; the welfare; the well-being; the wealth; the affluence
  2. de voorspoed (zegen; zegening; zaligheid; )
    the blessing; the benediction; the boon
  3. de voorspoed (zegen; zegening; heil; )
    the blessing

Translation Matrix for voorspoed:

NounRelated TranslationsOther Translations
affluence heil; voorspoed; welzijn luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
benediction gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening heildronk; heilwens; toost
blessing gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening heiliging; heilwens; wijding; zegening
boon gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening dienst; gunst
prosperity heil; voorspoed; welzijn succes; voorspoedigheid; welslagen; welstand; welvaart; welvarendheid
wealth heil; voorspoed; welzijn fortuin; grote som geld; kapitaal; rijkdom; rijkheid
welfare heil; voorspoed; welzijn abw; bijstand; bijstandsuitkering; bz; geruststelling; ondersteuning; opluchting; rww; sociale bijstand; uitkering; verademing; werkloosheidsuitkering; werklozensteun; ww
well-being heil; voorspoed; welzijn euforie; gelukzaligheid; heerlijkheid; welbehagen

Wiktionary Translations for voorspoed:

voorspoed
noun
  1. prosperity

Cross Translation:
FromToVia
voorspoed prosperity; success; weal prospéritéheureux état, heureuse situation, soit des affaires générales, soit des affaires particulier.