Dutch
Detailed Translations for vooruitkijken from Dutch to English
vooruitkijken:
-
vooruitkijken (anticiperen; vooruitlopen op)
to anticipate
Conjugations for vooruitkijken:
o.t.t.
- kijk vooruit
- kijkt vooruit
- kijkt vooruit
- kijken vooruit
- kijken vooruit
- kijken vooruit
o.v.t.
- keek vooruit
- keek vooruit
- keek vooruit
- keken vooruit
- keken vooruit
- keken vooruit
v.t.t.
- heb vooruit gekeken
- hebt vooruit gekeken
- heeft vooruit gekeken
- hebben vooruit gekeken
- hebben vooruit gekeken
- hebben vooruit gekeken
v.v.t.
- had vooruit gekeken
- had vooruit gekeken
- had vooruit gekeken
- hadden vooruit gekeken
- hadden vooruit gekeken
- hadden vooruit gekeken
o.t.t.t.
- zal vooruitkijken
- zult vooruitkijken
- zal vooruitkijken
- zullen vooruitkijken
- zullen vooruitkijken
- zullen vooruitkijken
o.v.t.t.
- zou vooruitkijken
- zou vooruitkijken
- zou vooruitkijken
- zouden vooruitkijken
- zouden vooruitkijken
- zouden vooruitkijken
diversen
- kijk vooruit!
- kijkt vooruit!
- vooruit gekeken
- vooruitkijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vooruitkijken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anticipate | anticiperen; vooruitkijken; vooruitlopen op | aanvoelen; tegemoetzien; tevoren zien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien; voorvoelen; voorzien |