Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vrijpostigheid:
  2. vrijpostig:


Dutch

Detailed Translations for vrijpostigheid from Dutch to English

vrijpostigheid:

vrijpostigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vrijpostigheid (brutaliteit; onbeschoftheid; impertinentie; onbeschaamdheid)
    the brutality; the impudence; the insolence; the impertinence; the boldness; the rudeness

Translation Matrix for vrijpostigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
boldness brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid brutaal zijn; driestheid; grote mond hebben; kaalheid; kloekheid; koenheid; onverschrokkenheid; stoutmoedigheid; vermetelheid; vrijmoedigheid
brutality brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid barbaarsheid; barbarij; onmenselijkheid; wreedheid
impertinence brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid aanmatiging; botheid; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing
impudence brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid brutaal zijn; grote mond hebben; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing
insolence brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid botheid; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing
rudeness brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid botheid; grofheid; lompheid; onbehoorlijkheid; onbeleefdheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; onbeschoftheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; ongepastheid; onhebbelijkheid; onhoffelijkheid; onwellevendheid

Related Words for "vrijpostigheid":


vrijpostig:


Translation Matrix for vrijpostig:

NounRelated TranslationsOther Translations
bold branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bold brutaal; hondsbrutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig beslist; dapper; doortastend; ferm; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kordaat; krachtdadig; krachtig; kranig; manhaftig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel; vet
candid niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig onbevangen
frank niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig benaderbaar; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; met open vizier; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
unabashed niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
uninhibited niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig beschikbaar; disponibel; niet terughoudend; ongeremd; vacant

Related Words for "vrijpostig":