Dutch
Detailed Translations for wegblijven from Dutch to English
wegblijven:
-
wegblijven (uitblijven)
Conjugations for wegblijven:
o.t.t.
- blijf weg
- blijft weg
- blijft weg
- blijven weg
- blijven weg
- blijven weg
o.v.t.
- bleef weg
- bleef weg
- bleef weg
- bleven weg
- bleven weg
- bleven weg
v.t.t.
- ben weggebleven
- bent weggebleven
- is weggebleven
- zijn weggebleven
- zijn weggebleven
- zijn weggebleven
v.v.t.
- was weggebleven
- was weggebleven
- was weggebleven
- waren weggebleven
- waren weggebleven
- waren weggebleven
o.t.t.t.
- zal wegblijven
- zult wegblijven
- zal wegblijven
- zullen wegblijven
- zullen wegblijven
- zullen wegblijven
o.v.t.t.
- zou wegblijven
- zou wegblijven
- zou wegblijven
- zouden wegblijven
- zouden wegblijven
- zouden wegblijven
diversen
- blijf weg!
- blijft weg!
- weggebleven
- wegblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegblijven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fail to appear | uitblijven; wegblijven | |
fail to come | uitblijven; wegblijven | |
fail to occur | uitblijven; wegblijven | |
stay away | uitblijven; wegblijven | |
stay off | uitblijven; wegblijven | |
stay out | uitblijven; wegblijven |
Wiktionary Translations for wegblijven:
wegblijven
verb
-
niet daar zijn waar je verwacht wordt
- wegblijven → stay away