Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. wippen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wipt from Dutch to English

wippen:

wippen verb (wip, wipt, wipte, wipten, gewipt)

  1. wippen (ten val brengen)
    to topple; to overthrow; to overturn; to bring down
    • topple verb (topples, toppled, toppling)
    • overthrow verb (overthrows, overthrew, overthrowing)
    • overturn verb (overturns, overturned, overturning)
    • bring down verb (brings down, brought dowm, bringing down)

Conjugations for wippen:

o.t.t.
  1. wip
  2. wipt
  3. wipt
  4. wippen
  5. wippen
  6. wippen
o.v.t.
  1. wipte
  2. wipte
  3. wipte
  4. wipten
  5. wipten
  6. wipten
v.t.t.
  1. heb gewipt
  2. hebt gewipt
  3. heeft gewipt
  4. hebben gewipt
  5. hebben gewipt
  6. hebben gewipt
v.v.t.
  1. had gewipt
  2. had gewipt
  3. had gewipt
  4. hadden gewipt
  5. hadden gewipt
  6. hadden gewipt
o.t.t.t.
  1. zal wippen
  2. zult wippen
  3. zal wippen
  4. zullen wippen
  5. zullen wippen
  6. zullen wippen
o.v.t.t.
  1. zou wippen
  2. zou wippen
  3. zou wippen
  4. zouden wippen
  5. zouden wippen
  6. zouden wippen
diversen
  1. wip!
  2. wipt!
  3. gewipt
  4. wippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wippen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bring down ten val brengen; wippen afwaarderen; devalueren; naar beneden brengen; neerbrengen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; omlaagbrengen; onderuit halen
overthrow ten val brengen; wippen
overturn ten val brengen; wippen dompen; kantelen; kiepen; ombladeren; omkeren; omslaan; omver kiepen; plotseling veranderen
topple ten val brengen; wippen lazeren

Related Words for "wippen":


Wiktionary Translations for wippen:

wippen
verb
  1. to jump
  2. coarse slang: have sexual intercourse
  3. to have sexual intercourse with

Cross Translation:
FromToVia
wippen make love; have sex; fuck baiser — Avoir des relations sexuelles.
wippen flip; seesaw; topple basculer — Faire un mouvement de bascule.