Summary


Dutch

Detailed Translations for woeligheid from Dutch to English

woeligheid:

woeligheid [de ~ (v)] nomen

  1. de woeligheid (onstuimigheid; turbulentie)
    the impetuosity; the unruliness; the tempestuousness

Translation Matrix for woeligheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
impetuosity onstuimigheid; turbulentie; woeligheid
tempestuousness onstuimigheid; turbulentie; woeligheid
unruliness onstuimigheid; turbulentie; woeligheid

Related Words for "woeligheid":


woeligheid form of woelig:


Translation Matrix for woelig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
fidgety onrustig; roerig; woelig ongedurig
restless onrustig; roerig; woelig aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ongedurig; ononderbroken; onophoudelijk; rusteloos; steeds; telkens; voortdurend
tumultuous bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig ovationeel
turbulent bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig

Related Words for "woelig":


Wiktionary Translations for woelig:

woelig
adjective
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
woelig worried; anxious; agitated; troubled; restless; uneasy; unquiet; unsettled; rough; turbulent inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
woelig mobile mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).