Summary
Dutch
Detailed Translations for zaniken from Dutch to English
zaniken:
Conjugations for zaniken:
o.t.t.
- zanik
- zanikt
- zanikt
- zaniken
- zaniken
- zaniken
o.v.t.
- zanikte
- zanikte
- zanikte
- zanikten
- zanikten
- zanikten
v.t.t.
- heb gezanik
- hebt gezanik
- heeft gezanik
- hebben gezanik
- hebben gezanik
- hebben gezanik
v.v.t.
- had gezanik
- had gezanik
- had gezanik
- hadden gezanik
- hadden gezanik
- hadden gezanik
o.t.t.t.
- zal zaniken
- zult zaniken
- zal zaniken
- zullen zaniken
- zullen zaniken
- zullen zaniken
o.v.t.t.
- zou zaniken
- zou zaniken
- zou zaniken
- zouden zaniken
- zouden zaniken
- zouden zaniken
diversen
- zanik!
- zanikt!
- gezanik
- zanikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze