Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zendtijd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zendtijd from Dutch to English

zendtijd:

zendtijd [de ~ (m)] nomen

  1. de zendtijd

Translation Matrix for zendtijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
broadcasting time zendtijd

Related Words for "zendtijd":

  • zendtijden

Wiktionary Translations for zendtijd:

zendtijd
noun
  1. de tijdsduur van een uitzending van een radio- of televisieprogramma
zendtijd
  1. duration of transmittion