Dutch

Detailed Translations for zetsels from Dutch to English

zetsels:

zetsels [de ~] nomen, plural

  1. de zetsels (zetwerk; zetten)
    the mounting; the setting; the composing work; the type setting; the placing; the printing work; the composing

Translation Matrix for zetsels:

NounRelated TranslationsOther Translations
composing zetsels; zetten; zetwerk bereiden; klaarmaken
composing work zetsels; zetten; zetwerk
mounting zetsels; zetten; zetwerk filmmontage; kader; lijst; montage; montering; omlijsting; raam; rand; scheepsaffuit
placing zetsels; zetten; zetwerk classificatie; karakterisering; klassement; klassering; typering
printing work zetsels; zetten; zetwerk
setting zetsels; zetten; zetwerk instelling; juweel zetting; zetting
type setting zetsels; zetten; zetwerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
placing deponeren; neerleggen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mounting klimmend; omhooggaand; oplopend; oprijzend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend

Related Words for "zetsels":


zetsel:

zetsel [het ~] nomen

  1. het zetsel (bezinksel; residu; sediment; )
    the deposit; the sediment; the rest; the sludge; the residuum; the remnant; the dregs; the lees; the the last bit; the last bit
  2. het zetsel (droesem; drab; grondsop; )
    the sludge; the muck; the sediment; the dregs; the lees

Translation Matrix for zetsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
deposit afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel aanbetaling; belegging; deposito; drab; droesem; geldbelegging; grondsoppen; inleg; investering; kit; kleefstof; lijm; minimum inleg; plak; plaksel; statiegeld; storting
dregs afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel bezinksels; drab; droesem; grondsoppen; neerslag; uitvaagsel
last bit afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
lees afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel bezinksels; drab; droesem; grondsoppen; neerslag
muck bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel bezinksels; drab; morsigheid; neerslag; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
remnant afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
residuum afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel overblijfsel; residu's; rest
rest afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel overblijfsel; rest; ruststand; rustteken; steuntje
sediment afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel bezinksels; drab; droesem; grondsoppen; hemelwater; koffiedik; neerslag; prut; regen
sludge afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel bezinksels; drek; neerslag; prut; smurrie
the last bit afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
deposit aanbetalen; bijstorten; deponeren; geld overmaken; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; stationeren; storten; zetten
muck modderen
rest relaxen; rusten; uitrusten; verpozen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
muck kliederig; knoeierig; morsig; vuil

Related Words for "zetsel":


Wiktionary Translations for zetsel:

zetsel
noun
  1. extract