Dutch
Detailed Translations for ziedde from Dutch to English
ziedde form of zieden:
-
zieden (koken van woede)
to seethe; to cook; to anneal; boil with rage; to start boiling; to reach the boiling point-
boil with rage verb
-
reach the boiling point verb (reaches the boiling point, reached the boiling point, reaching the boiling point)
Conjugations for zieden:
o.t.t.
- zied
- ziedt
- ziedt
- zieden
- zieden
- zieden
o.v.t.
- ziedde
- ziedde
- ziedde
- ziedden
- ziedden
- ziedden
v.t.t.
- heb gezoden
- hebt gezoden
- heeft gezoden
- hebben gezoden
- hebben gezoden
- hebben gezoden
v.v.t.
- had gezoden
- had gezoden
- had gezoden
- hadden gezoden
- hadden gezoden
- hadden gezoden
o.t.t.t.
- zal zieden
- zult zieden
- zal zieden
- zullen zieden
- zullen zieden
- zullen zieden
o.v.t.t.
- zou zieden
- zou zieden
- zou zieden
- zouden zieden
- zouden zieden
- zouden zieden
diversen
- zied!
- ziedt!
- gezoden
- ziedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zieden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cook | keukenmeester; keukenmeid; keukenprinses; kok; kokkie; kookster; meid | |
seething | koken; zieden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
anneal | koken van woede; zieden | ontharden; uitgloeien; verweken; zachtmaken |
boil with rage | koken van woede; zieden | |
cook | koken van woede; zieden | bereiden; brouwen; eten bereiden; gaar koken; iets toebereiden; klaarmaken; koken; kokkerellen; prepareren |
reach the boiling point | koken van woede; zieden | aan de kook raken; kookpunt bereiken |
seethe | koken van woede; zieden | aan de kook raken; kookpunt bereiken |
start boiling | koken van woede; zieden | aan de kook raken; kookpunt bereiken |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
seething | boos; furieus; kokend; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend |
Wiktionary Translations for zieden:
zieden
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zieden | → boil | ↔ bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface. |