Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zootje:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zootjes from Dutch to English

zootje:

zootje [het ~] nomen

  1. het zootje (chaos; wanorde; puinhoop; )
    the chaos; the disorder; the confusion; the welter; the muddle; the mix-up; the mess; the trouble; the tangle
    the maze
    – something jumbled or confused 1
    • maze [the ~] nomen
  2. het zootje (puinhoop; rotzooi; zooi; )
    the mess; the debris; the chaos
  3. het zootje (warhoop; knoeiboel; rommel; )
    the mess; the confused heap; the jumble; the heap; the bungle; the muddle; the bungling

Translation Matrix for zootje:

NounRelated TranslationsOther Translations
bungle knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk
bungling knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje broddelwerk; gebroddel; gehannes; gehaspel; geklungel; geknoei; gemier; gemodder; gemors; gestuntel; gezeur; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk
chaos bende; chaos; heksenketel; keet; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; troep; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje beestenboel; soepzootje; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zooitje
confused heap knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
confusion chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje beduusdheid; onthutsing; ontsteldheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; verbouwereerdheid; versteldheid; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
debris bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
disorder chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje kwaal; opstootje; ordeverstoring; rel; slepende ziekte; slordigheid; stoornis; verstoring; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
heap knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje aardig wat; accumulatie; bende; berg; drom; grote hoeveelheid; heap; hoop; horde; kluit; massa; menigte; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; overvloed; schare; stapel
jumble knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje afdankertjes; allegaartje; mengelmoes; potpourri; samenraapsel
maze chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje doolhof; labyrint; warboel; warnet
mess bende; chaos; heksenketel; keet; knoeiboel; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; zooi; zootje bedrog; bende; berg; bocht; geklieder; heisa; hoop; kliederboel; kliederen; knoeierij; nep; opeenhoping; oplichterij; rompslomp; rotzooi; smeerboel; smerig spul; soepzootje; toestand; troep; veel gedoe; zwendelarij
mix-up chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
muddle chaos; heksenketel; keet; knoeiboel; puinhoop; regelloosheid; rommel; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; zootje bende; berg; hoop; opeenhoping; soepzootje; wirwar
tangle chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje wirwar
trouble chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje bemoeilijking; beroering; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; hinder; knik; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; ramp; rampspoed; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; strubbeling; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
welter chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
VerbRelated TranslationsOther Translations
bungle aanklooien; broddelen; haspelen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; rotzooien; stuntelen; tot een warboel maken; verprutsen; verwarren
disorder ontregelen; overhoophalen
heap bestormen; overstelpen
mess aanklooien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; kladden; klooien; knoeien; morsen; rotzooien; verdoen; verspillen; vlekken
muddle aanmodderen; modderen; prutsen; rommelen
tangle door elkaar geraken; door elkaar halen; door elkaar raken; in de war maken
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bungling klungelig; stumperig

Related Words for "zootje":

  • zootjes

Wiktionary Translations for zootje:

zootje
noun
  1. a disagreeable mixture or confusion of things…

Cross Translation:
FromToVia
zootje mess; junk; pell-mell fatrasamas confus de plusieurs choses.
zootje mess; junk fouillisentassement de choses disparates réunir pêle-mêle.
zootje mess; junk ramassisassemblage de choses, de personnes de peu de valeur.