Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/Spanish
->Translate buil
Translate
buil
from Dutch to Spanish
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to Spanish:
more detail...
buil:
roncha
;
bulto
;
hinchamiento
;
hinchazón
;
bollo
;
punto hinchado
;
nivel
;
pedazo
;
contusión
;
nobleza
;
abultado
Dutch
Detailed Translations for
buil
from Dutch to Spanish
buil:
buil
[
de ~ (m)
]
nomen
de buil
(
bobbel
;
knobbel
;
bult
)
la
roncha
;
el
bulto
roncha
[
la ~
]
nomen
bulto
[
el ~
]
nomen
de buil
(
zwelling
;
bolling
;
steenpuist
;
bobbel
;
bult
;
opgezwollen plek
;
dikte
)
el
hinchamiento
;
la
hinchazón
hinchamiento
[
el ~
]
nomen
hinchazón
[
la ~
]
nomen
de buil
(
zwelling
;
bolling
;
bobbel
;
pukkel
;
opzetting
;
bult
;
opgezwollen plek
)
el
bulto
;
el
bollo
;
la
hinchazón
;
el
punto hinchado
bulto
[
el ~
]
nomen
bollo
[
el ~
]
nomen
hinchazón
[
la ~
]
nomen
punto hinchado
[
el ~
]
nomen
de buil
(
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
;
bult
)
el
nivel
;
el
pedazo
;
el
bulto
;
la
contusión
;
la
roncha
;
la
nobleza
;
la
hinchazón
;
el
abultado
nivel
[
el ~
]
nomen
pedazo
[
el ~
]
nomen
bulto
[
el ~
]
nomen
contusión
[
la ~
]
nomen
roncha
[
la ~
]
nomen
nobleza
[
la ~
]
nomen
hinchazón
[
la ~
]
nomen
abultado
[
el ~
]
nomen
Translation Matrix for buil:
Noun
Related Translations
Other Translations
abultado
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
bultenaar
;
gebochelde
bollo
bobbel
;
bolling
;
buil
;
bult
;
opgezwollen plek
;
opzetting
;
pukkel
;
zwelling
bal
;
bluts
;
bol wol
;
broodje
;
deuk
;
gezwel
;
harses
;
instulping
;
kadetje
;
kleine punt
;
knobbel
;
knoest
;
kwast
;
puntje
;
tumor
bulto
bobbel
;
bolling
;
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
knobbel
;
letsel
;
opgezwollen plek
;
opzetting
;
pukkel
;
zwelling
baal
;
bobbel
;
bochel
;
bult
;
gezwel
;
hobbeling
;
knobbel
;
knoest
;
kwast
;
moot
;
pak
;
plak
;
rugzak
;
tranche
;
tumor
;
uitpuiling
;
uitstulping
contusión
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
hinchamiento
bobbel
;
bolling
;
buil
;
bult
;
dikte
;
opgezwollen plek
;
steenpuist
;
zwelling
hinchazón
bobbel
;
bolling
;
buil
;
bult
;
dikte
;
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
;
opgezwollen plek
;
opzetting
;
pukkel
;
steenpuist
;
zwelling
aangroei
;
aanwas
;
declamatie
;
gezwollenheid
;
holle hoogdravendheid
;
knobbel
;
knoest
;
kwast
;
opgeblazenheid
;
opgezetheid
;
opgezwollen plek
;
opzetting
;
uitdijen
;
uitdijing
;
verdikking
;
zwelling
nivel
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
effenheid
;
graad
;
gradatie
;
laag
;
mate
;
niveau
;
peil
;
pijlhoogte
;
plan
;
stand
;
vlak
;
vlakheid
nobleza
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
aanzien
;
adel
;
adeldom
;
adelstand
;
edel
;
edelen
;
eminentie
;
grootheid
;
hoogheid
;
verheffing
;
verhevenheid
pedazo
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
letsel
aandeel
;
deel
;
diggel
;
groot en dik stuk
;
homp
;
klont
;
klonter
;
mondvol
;
part
;
schar
;
scherf
;
splinter
punto hinchado
bobbel
;
bolling
;
buil
;
bult
;
opgezwollen plek
;
opzetting
;
pukkel
;
zwelling
roncha
bobbel
;
buil
;
bult
;
kneuswond
;
kneuzing
;
knobbel
;
letsel
Not Specified
Related Translations
Other Translations
nivel
dimensieniveau
;
laag
;
niveau
Modifier
Related Translations
Other Translations
abultado
bol
;
bolstaand
;
bultig
;
dik
;
lijvig
;
star
;
strak
;
uitpuilend
;
verstard
;
vet
;
zwaar van lijf
Related Words for "buil":
builen
,
builtje
External Machine Translations:
Remove Ads
Remove Ads