Dutch
Detailed Translations for genegenheid from Dutch to Spanish
genegenheid:
-
de genegenheid (liefde; innigheid)
-
de genegenheid (toegenegenheid)
-
de genegenheid (inclinatie)
-
de genegenheid (toewijding; devotie; overgave; inzet; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; ijver)
Translation Matrix for genegenheid:
Related Words for "genegenheid":
Wiktionary Translations for genegenheid:
genegenheid form of genegen:
-
genegen
Translation Matrix for genegen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
benévolo | genegen | amicaal; bedaard; bereidvaardig; bereidwillig; gelijkmoedig; goedaardig; goedgunstig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hartelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; mild; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; rustig; sereen; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig |
dispuesto | genegen | bereid; bereidvaardig; gehumeurd; gemutst; geordend; georderd; gestemd; gewillig |
inclinado | genegen | aflopend; bereid; bereidvaardig; de neiging hebbend; flauw hellend; geneigd; gewillig; gezind; glooiend; hellend; obsceen; schuin; schuin aflopend; steil; vies; vunzig; zedeloos |
propenso | genegen | bereid; gevoelig; teergevoelig; vatbaar |
Related Words for "genegen":
Wiktionary Translations for genegen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• genegen | → inclinado; inclinado a; propenso; propensa a | ↔ enclin — Qui est porté de son naturel à quelque chose. |