Dutch
Detailed Translations for aanstaande from Dutch to Spanish
aanstaande:
-
aanstaande (eerstvolgend)
-
de aanstaande (verloofde)
Translation Matrix for aanstaande:
Noun | Related Translations | Other Translations |
novia | aanstaande; verloofde | beminde; bruid; geliefde; minnares; scharreltje; verloofde; vriendin; vriendinnetje |
novio | aanstaande; verloofde | bruidegom; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; maatje; verloofde; vriendin |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
próximamente | aanstaande; eerstvolgend | |
próximo | aanstaande; eerstvolgend | aankomend; aanstaand; komend; navolgend; onderstaande; opvolgend; toekomend; toekomstig; toekomstige; volgend; volgende |
aanstaan:
-
aanstaan (goeddunken; believen)
gustar; divertir; parecer bien; gozar; agradar; deleitarse; disfrutar; recrearse; aprobar-
gustar verb
-
divertir verb
-
parecer bien verb
-
gozar verb
-
agradar verb
-
deleitarse verb
-
disfrutar verb
-
recrearse verb
-
aprobar verb
-
-
aanstaan (behagen; bevallen; plezieren; gelieven)
-
aanstaan (prettig vinden; bevallen; conveniëren)
-
aanstaan (in werking zijn)
Conjugations for aanstaan:
o.t.t.
- sta aan
- staat aan
- staat aan
- staan aan
- staan aan
- staan aan
o.v.t.
- stond aan
- stond aan
- stond aan
- stonden aan
- stonden aan
- stonden aan
v.t.t.
- heb aangestaan
- hebt aangestaan
- heeft aangestaan
- hebben aangestaan
- hebben aangestaan
- hebben aangestaan
v.v.t.
- had aangestaan
- had aangestaan
- had aangestaan
- hadden aangestaan
- hadden aangestaan
- hadden aangestaan
o.t.t.t.
- zal aanstaan
- zult aanstaan
- zal aanstaan
- zullen aanstaan
- zullen aanstaan
- zullen aanstaan
o.v.t.t.
- zou aanstaan
- zou aanstaan
- zou aanstaan
- zouden aanstaan
- zouden aanstaan
- zouden aanstaan
diversen
- sta aan!
- staat aan!
- aangestaan
- aanstaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze