Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aflikken:


Dutch

Detailed Translations for aflik from Dutch to Spanish

aflikken:

aflikken verb (lik af, likt af, likte af, likten af, afgelikt)

  1. aflikken (likken)
    lamer

Conjugations for aflikken:

o.t.t.
  1. lik af
  2. likt af
  3. likt af
  4. likken af
  5. likken af
  6. likken af
o.v.t.
  1. likte af
  2. likte af
  3. likte af
  4. likten af
  5. likten af
  6. likten af
v.t.t.
  1. heb afgelikt
  2. hebt afgelikt
  3. heeft afgelikt
  4. hebben afgelikt
  5. hebben afgelikt
  6. hebben afgelikt
v.v.t.
  1. had afgelikt
  2. had afgelikt
  3. had afgelikt
  4. hadden afgelikt
  5. hadden afgelikt
  6. hadden afgelikt
o.t.t.t.
  1. zal aflikken
  2. zult aflikken
  3. zal aflikken
  4. zullen aflikken
  5. zullen aflikken
  6. zullen aflikken
o.v.t.t.
  1. zou aflikken
  2. zou aflikken
  3. zou aflikken
  4. zouden aflikken
  5. zouden aflikken
  6. zouden aflikken
diversen
  1. lik af!
  2. likt af!
  3. afgelikt
  4. aflikkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aflikken [znw.] nomen

  1. aflikken (likken)
    la lamedura; el lamido

Translation Matrix for aflikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
lamedura aflikken; likken gelik
lamido aflikken; likken gelik
VerbRelated TranslationsOther Translations
lamer aflikken; likken leeglikken; uitlikken