Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. compiler:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for compiler from Dutch to Spanish

compiler:

compiler [de ~ (m)] nomen

  1. de compiler (compileerprogramma)

Translation Matrix for compiler:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
compilador compileerprogramma; compiler

Wiktionary Translations for compiler:

compiler
noun
  1. (informatica) computerprogramma dat een in een brontaal geschreven programma (broncode) vertaalt in een semantisch equivalent programma in een doeltaal (objectcode) (en meestal tegelijk met andere programma´s 'linkt')

External Machine Translations: