Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- duik:
- duiken:
-
Wiktionary:
- duik → zambullida
- duiken → bucear, clavado, manar, chorrear, zambullirse
Dutch
Detailed Translations for duik from Dutch to Spanish
duik:
Translation Matrix for duik:
Noun | Related Translations | Other Translations |
salto | duik | afspringen; hoogspringen; hoogtesprong; naar beneden springen; salto; springen; sprong |
Related Words for "duik":
Wiktionary Translations for duik:
duik
noun
-
een sprong waarbij men zich -meest ondersteboven- onder water begeeft
- duik → zambullida
duik form of duiken:
-
duiken (vooroverduiken)
-
duiken (in het water duiken)
Conjugations for duiken:
o.t.t.
- duik
- duikt
- duikt
- duiken
- duiken
- duiken
o.v.t.
- dook
- dook
- dook
- doken
- doken
- doken
v.t.t.
- heb gedoken
- hebt gedoken
- heeft gedoken
- hebben gedoken
- hebben gedoken
- hebben gedoken
v.v.t.
- had gedoken
- had gedoken
- had gedoken
- hadden gedoken
- hadden gedoken
- hadden gedoken
o.t.t.t.
- zal duiken
- zult duiken
- zal duiken
- zullen duiken
- zullen duiken
- zullen duiken
o.v.t.t.
- zou duiken
- zou duiken
- zou duiken
- zouden duiken
- zouden duiken
- zouden duiken
en verder
- ben gedoken
- bent gedoken
- is gedoken
- zijn gedoken
- zijn gedoken
- zijn gedoken
diversen
- duik!
- duikt!
- gedoken
- duikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for duiken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bucear | duiken; in het water duiken | induiken; ineenduiken |
sumergirse | duiken; in het water duiken | induiken; ineenduiken; kelderen; zakken |
tirarse de cabeza | duiken; vooroverduiken | induiken; ineenduiken |
zambullirse | duiken; in het water duiken | induiken |
Related Words for "duiken":
Related Definitions for "duiken":
External Machine Translations: