Dutch

Detailed Translations for echtheid from Dutch to Spanish

echtheid:

echtheid [de ~ (v)] nomen

  1. de echtheid (authenticiteit)
    la autenticidad; la veracidad; la legitimidad

Translation Matrix for echtheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
autenticidad authenticiteit; echtheid
legitimidad authenticiteit; echtheid legitimiteit; rechtmatigheid; rechtsgeldigheid; wettigheid
veracidad authenticiteit; echtheid openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid

Related Words for "echtheid":


echt:


Translation Matrix for echt:

NounRelated TranslationsOther Translations
alianza matrimonial burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
boda burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksfeest; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
casamiento burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksfeest; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
comunidad de bienes burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk gemeenschap van goederen; huwelijksgemeenschap
enlace matrimonial burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; trouwplechtigheid
estado civil de casado burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk huwelijksgemeenschap
estado de matrimonio burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk huwelijksgemeenschap
honesto eerlijke; rechtschapene
matrimonio burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; trouwplechtigheid
nupcias burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
relaciones matrimoniales burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk
relación matrimonial burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk huwelijksgemeenschap
unión conyugal burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksgemeenschap; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwplechtigheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- heus; natuurlijk; typisch; werkelijk; zuiver
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
efectivo contant geld
- waar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
auténtico echt; effectief; heus; metterdaad; onvervalst; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk authentiek; contemplatief; eerlijk; fideel; onvermengd; oorspronkelijk; openhartig; oprecht; origineel; puur; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk; zuiver
ciertamente echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk bepaald wel; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; weliswaar; welzeker; zeker
cierto que echt; heus; werkelijk voorwaar
cierto que sí echt; heus; werkelijk voorwaar
claro echt; heus; werkelijk 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
claro que sí echt; heus; werkelijk inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; waarlijk; welja; zeker
de corazón echt; in hart en nieren; rechtgeaard van harte; welgemeend
de veras echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk daadwerkelijk; eerlijk; feitelijk; fideel; in feite; in werkelijkheid; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; waar; waarachtig; werkelijk
de verdad echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk eerlijk; fideel; gewoonweg; klinkklaar; openhartig; oprecht; puur; regelrecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk
efectivamente echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk 'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; geheid; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; waarachtig; zeker; zonder twijfel
efectivo echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk daadwerkelijk; doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; krachtig; met een krachtige uitwerking; metterdaad; werkelijk
honesto echt; in hart en nieren; rechtgeaard betamelijk; betrouwbaar; braaf; braafjes; degelijk; degelijke; deugdelijk; deugdzaam; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; integer; keurig; kies; kuis; net; netjes; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rein; respectabel; rondborstig; schoon; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
puro echt; onvervalst baarlijk; blank; eerlijk; fideel; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; onaangeraakt; onbesmet; onbevlekt; onbewimpeld; onbezwaard; ongelakt; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onzinnig; openhartig; oprecht; pure; puur; rechttoe; rein; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; schoon; trouwhartig; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
realmente beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker alledaags; daadwerkelijk; eenvoudig; eerlijk; feitelijk; fideel; gemeen; gewend; gewoon; gewoonweg; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; niets bijzonders; onedel; openhartig; oprecht; ordinair; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waarlijk; werkelijk; zeker
sincero echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit braaf; diep; diepgevoeld; eerlijk; fair; fideel; gemeend; goedbedoeld; innig; intens; intensief; intiem; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; van harte; vertrouwelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; welgemeend
verdaderamente beslist; echt; effectief; geheid; gewis; heus; metterdaad; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker beslist; daadwerkelijk; feitelijk; geheid; gemeen; gewis; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onvermengd; puur; rechttoe; regelrecht; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; werkelijk; zeker; zuiver
verdadero echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk daadwerkelijk; eerlijk; eigenlijk; feitelijk; fideel; gewoonweg; in feite; in werkelijkheid; klinkklaar; ongeveinsd; onvermengd; openhartig; oprecht; puur; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk; zuiver

Related Words for "echt":


Synonyms for "echt":


Antonyms for "echt":


Related Definitions for "echt":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • is het echt gebeurd?1
  2. geen namaak1
    • deze armband is echt goud1
  3. wat er precies bij past1
    • dat is echt is voor onze Otman1

Wiktionary Translations for echt:

echt
adjective
  1. waarachtig, juist, niet vervalst

Cross Translation:
FromToVia
echt genuino; legítimo; auténtico; verdadero genuine — real, authentic
echt real real — that can be characterized as a confirmation of truth
echt cierto true — concurring with a given set of facts
echt auténtico true — Genuine
echt auténtico authentique — Qui certifier par des officiers publics et dans les formes requérir.
echt matrimonio; boda mariageunion de deux personnes reconnue de façon officielle par la loi ou les règles en vigueur localement, dans le but de s’unir à vie en formant un couple.
echt verdadero; real réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.
echt cierto; verdadero vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.
echt de veras; en efecto; en realidad; verdaderamente vraiment — Traduction à trier