Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. futiliteiten:
  2. futiliteit:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for futiliteiten from Dutch to Spanish

futiliteiten:

futiliteiten [de ~] nomen, plural

  1. de futiliteiten (kleinigheden; dingetjes; kleinigheidjes)
    la pequeñeces; la cositas

Translation Matrix for futiliteiten:

NounRelated TranslationsOther Translations
cositas dingetjes; futiliteiten; kleinigheden; kleinigheidjes dingen; goedje; kleine dingen; kleinigheden; spullen; waar; zaakjes; zaken
pequeñeces dingetjes; futiliteiten; kleinigheden; kleinigheidjes akkefietjes; bagatellen; kleine dingen; kleinigheden

Related Words for "futiliteiten":


futiliteit:

futiliteit [de ~ (v)] nomen

  1. de futiliteit (kleinigheid; onbelangrijk iets; bagatel; )
    la bagatela; la nadería; la tontería; la cosita; la friolera; la nimiedad; la fruslería; la futulidad; la insignificancia

Translation Matrix for futiliteit:

NounRelated TranslationsOther Translations
bagatela bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje bagatel; beetje; kinderwerk; kleinigheid; peulenschil; wissewasje
cosita bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
friolera bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje akkefietje; bagatel; beetje; kinderwerk; klein cadeautje; kleinigheid; koukleum; koulijder
fruslería bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje kinderwerk
futulidad bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
insignificancia bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje beetje; doofstomheid; drukte; geesteloosheid; kinderlijkheid; kleinigheid; kouwe drukte; naïveteit; naïviteit; niemendalletje; niet geldig zijn; nietigheid; onbenulligheid; onnozelheid; onwetendheid; simpelheid; stomheid; stompzinnigheid
nadería bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje beetje; flauwe grap; flauwiteit; geesteloosheid; kleinigheid
nimiedad bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje beetje; kleinhartigheid; kleinigheid; lafheid
tontería bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje achterlijkheid; bagatel; dolheid; flauwe grap; flauwiteit; furie; geesteloosheid; geestesziekte; gekheid; idioterie; kleinigheid; klets; kletspraat; kolder; krankzinnigheid; malheid; malligheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; peulenschil; quatsch; razernij; schaapachtigheid; waanzin; wambuis; wissewasje

Related Words for "futiliteit":


Wiktionary Translations for futiliteit:


Cross Translation:
FromToVia
futiliteit bagatela Kleinigkeitwinzige oder unbedeutende Sache
futiliteit bagatela Lappalie — eine Kleinigkeit, eine Nichtigkeit, eine höchst unbedeutende Sache
futiliteit bagatela; friolera babiole — (vieilli) jouet d’enfants.
futiliteit bagatela; friolera bagatellechose de peu de prix et peu nécessaire.