Dutch

Detailed Translations for geestelijkheid from Dutch to Spanish

geestelijkheid:

geestelijkheid [de ~ (v)] nomen

  1. de geestelijkheid (clerus)
    el clero

Translation Matrix for geestelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
clero clerus; geestelijkheid

Related Words for "geestelijkheid":


geestelijk:


Translation Matrix for geestelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
devoto godsdienstige; godvruchtige; vrome
eclesiástico bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijk herder; geestelijke; herder; hoeder; pastoor; zielzorger
interior achterland; binnenkant; binnenland; binnenlanden; binnenste; binnenzijde; interieur; inwendige; middelste
interno bewoner; geïnterneerde; huisbewoner; inwoner
pastoral herderszang
religioso broeder-onderwijzer; broeders; broers; frater; godsdienstige; godvruchtige; kloosterbroeder; lekenbroeder; ordebroeder; vrome
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
interno geestelijk; innerlijk; inwendig binnen het bedrijf; intern; inwendig; inwendige; inwonende; stagiair; van binnen
AdverbRelated TranslationsOther Translations
internamente geestelijk; innerlijk; inwendig binnen het bedrijf; binnenwaarts; inwaarts; inwendige; van binnen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
con devoción geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom devoot; godsvruchtig; vroom
consagrado geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom gewijd; heilig
creyente geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom goedgelovig; naïef
dedicado geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom devoot; gewijd; godsvruchtig; heilig; toegewijd; vroom
devotamente geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom devoot; godsvruchtig; vroom
devoto geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; religieus; toegewijd; vroom
eclesiástico geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
espiritual geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; immaterieel; kerkelijk; onstoffelijk; religieus; vroom alcoholisch; geestelijke; geestrijk; onstoffelijk; rijk aan alcohol; spiritueel; spirituele; spiritueus
iglesero geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom devoot; godsvruchtig; vroom
incorporal geestelijk; immaterieel; onstoffelijk
incorpóreo geestelijk; immaterieel; onstoffelijk
inmaterial geestelijk; immaterieel; onstoffelijk onstoffelijk; spiritueel
innata geestelijk; innerlijk; inwendig
interior geestelijk; innerlijk; inwendig autochtoon; binnenste; inheems; inlands; innerlijk; intern; inwendig; inwendige; van binnen
mental geestelijk; psychisch; psychische mentaal
pastoral geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom aanmatigend; bucolisch; dorps; herderlijk; landelijk; met betrekking tot herders; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pastoraal; pastorale; respectloos; rustiek; van een geestelijk herder
religioso geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; kerkelijk; kerks; kerksgezind; religieus; vroom
sagrado geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom gewijd; heilig

Related Words for "geestelijk":


Antonyms for "geestelijk":


Related Definitions for "geestelijk":

  1. godsdienstig1
    • er werden geestelijke liederen gezongen1
  2. wat het denken, voelen en willen betreft1
    • geestelijk is hij nog sterk, maar lichamelijk niet1

Wiktionary Translations for geestelijk:

geestelijk
adjective
  1. met betrekking tot de geest

Cross Translation:
FromToVia
geestelijk mental mental — relating to the mind
geestelijk espiritual spiritual — of or pertaining to the spirit or the soul
geestelijk mental; intelectual geistig — den menschlichen Geist, die Gedanken betreffend
geestelijk mental intellectuel — Qui appartient à l’intellect, qui est dans l’entendement.
geestelijk mental; chistoso; ocurrente; agudo; ingenioso mental — Qui se fait, qui s’exécuter dans l’esprit, dans l’entendement.