Dutch
Detailed Translations for geschieden from Dutch to Spanish
geschieden:
-
geschieden (gebeuren; plaats vinden; plaats hebben)
ocurrir; pasar; tener lugar; acontecer; acaecer; darse el caso-
ocurrir verb
-
pasar verb
-
tener lugar verb
-
acontecer verb
-
acaecer verb
-
darse el caso verb
-
Conjugations for geschieden:
o.t.t.
- geschiedt
- geschieden
o.v.t.
- geschiedde
- geschiedden
v.t.t.
- is geschied
- zijn geschied
v.v.t.
- was geschied
- waren geschied
o.t.t.t.
- zal geschieden
- zullen geschieden
o.v.t.t.
- zou geschieden
- zouden geschieden
diversen
- geschied!
- geschiedt!
- geschied
- geschiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for geschieden:
Wiktionary Translations for geschieden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geschieden | → llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |