Noun | Related Translations | Other Translations |
fracción
|
barst; breuk; krak; scheur
|
afdeling; breuk; breukgetal; deel; departement; detachement; fractie; gedeelte; interruptie; machtsblok; onderbreking; part; sectie; stuk; tak; verbreking
|
grieta
|
barst; breuk; krak; scheur
|
gleuf; kier; kiertje; kloof; opening; rotsspelonk; rotsspleet; sleuf; spleet; tussenruimte; uitsparing
|
hendidura
|
barst; breuk; krak; scheur
|
bergkloof; bergspleet; buurtschap; gat; gehucht; geul; gleuf; groef; groeve; insnijding; kloof; langwerpige uitholling; opening; rotskloof; rotsspleet; sleuf; spleet; split; spouw; tussenruimte; uitsparing; vaargeul
|
quebradura
|
barst; breuk; krak; scheur
|
deel; fractie; gedeelte; inkeping; inkerving; keep; kerf; knak; knik; part; stuk
|
raja
|
barst; breuk; krak; scheur
|
geul; gleuf; groef; groeve; langwerpige uitholling; opening; sleuf; vaargeul
|
rotura
|
barst; breuk; krak; scheur
|
breuk; deel; fractie; fractuur; gedeelte; interruptie; knak; knik; onderbreking; openscheuring; part; stuk; verbreking
|
ruptura
|
barst; breuk; krak; scheur
|
breken; breuk; deel; dijkbreuk; doorbraak; doorbreken; doorbreking; fractie; gedeelte; interruptie; onderbreking; openscheuring; part; ruptuur; scheuring; stuk; verbreking
|