Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. leunen tegen:


Dutch

Detailed Translations for leunen tegen from Dutch to Spanish

leunen tegen:

leunen tegen verb (leun tegen, leunt tegen, leunde tegen, leunden tegen, tegen geleund)

  1. leunen tegen (aanleunen)

Conjugations for leunen tegen:

o.t.t.
  1. leun tegen
  2. leunt tegen
  3. leunt tegen
  4. leunen tegen
  5. leunen tegen
  6. leunen tegen
o.v.t.
  1. leunde tegen
  2. leunde tegen
  3. leunde tegen
  4. leunden tegen
  5. leunden tegen
  6. leunden tegen
v.t.t.
  1. heb tegen geleund
  2. hebt tegen geleund
  3. heeft tegen geleund
  4. hebben tegen geleund
  5. hebben tegen geleund
  6. hebben tegen geleund
v.v.t.
  1. had tegen geleund
  2. had tegen geleund
  3. had tegen geleund
  4. hadden tegen geleund
  5. hadden tegen geleund
  6. hadden tegen geleund
o.t.t.t.
  1. zal leunen tegen
  2. zult leunen tegen
  3. zal leunen tegen
  4. zullen leunen tegen
  5. zullen leunen tegen
  6. zullen leunen tegen
o.v.t.t.
  1. zou leunen tegen
  2. zou leunen tegen
  3. zou leunen tegen
  4. zouden leunen tegen
  5. zouden leunen tegen
  6. zouden leunen tegen
en verder
  1. is tegen geleund
diversen
  1. leun tegen!
  2. leunt tegen!
  3. tegen geleund
  4. leunend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leunen tegen [znw.] nomen

  1. leunen tegen
    el apoyarse contra

Translation Matrix for leunen tegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
apoyarse contra leunen tegen steunen op
VerbRelated TranslationsOther Translations
apoyarse en aanleunen; leunen tegen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen; omranden

External Machine Translations:

Related Translations for leunen tegen