Dutch

Detailed Translations for meubel from Dutch to Spanish

meubel:

meubel [het ~] nomen

  1. het meubel (meubelstuk)
    el mobiliario; el mueble

Translation Matrix for meubel:

NounRelated TranslationsOther Translations
mobiliario meubel; meubelstuk ameublement; inventaris; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
mueble meubel; meubelstuk

Related Words for "meubel":


Related Definitions for "meubel":

  1. voorwerp voor in de huiskamer1
    • stoelen en tafels zijn meubelen1

Wiktionary Translations for meubel:

meubel
noun
  1. een voorwerp dat behoort tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed et cetera

Cross Translation:
FromToVia
meubel mueble; mobiliario furniture — an item, or items, (usually) in a room
meubel mueble piece of furniture — item of furniture.
meubel mueble meuble — Objet qui garnit, orne, une pièce

meubel form of meubelen:

meubelen [de ~] nomen, plural

  1. de meubelen (ameublement; meubels; meubilair; meubilering)
    el mobiliario; el muebles; el amoblado; el muebles y enseres; el menaje; el enseres; el ajuar; el amoblamiento; la disposición de la vivienda; el mueblaje; el efectos mobiliarios

Translation Matrix for meubelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ajuar ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering boedel; het overzien; huisraad; huwelijksuitzet; inboedel; overzicht; uitzet
amoblado ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
amoblamiento ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering benodigde; dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; monstering; outfit; outillage; psychiatrische inrichting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
disposición de la vivienda ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
efectos mobiliarios ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering boedel; huisraad; inboedel; inventaris
enseres ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering benodigdheden; benodigdheid; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; inventaris; materiaal; materialen; werktuig; werktuigen
menaje ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering het overzien; huishouden; huishouding; inventaris; overzicht
mobiliario ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering inventaris; meubel; meubelstuk
mueblaje ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
muebles ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering boedel; huisraad; inboedel; inventaris
muebles y enseres ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering inventaris

Related Words for "meubelen":


Wiktionary Translations for meubelen:


Cross Translation:
FromToVia
meubelen amueblar; amoblar furnish — to provide with furniture