Noun | Related Translations | Other Translations |
lelo
|
|
druiloor; oen; schaapskop; sofvent; sufferd; sul
|
memo
|
|
dromertje; druiloor; oen; schaapskop; sofvent; sufferd; sul
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
creyente
|
goedgelovig; naïef
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
crédulo
|
argeloos; goedgelovig; naïef
|
lichtgelovig
|
cándido
|
argeloos; goedgelovig; naïef
|
als een kind; kuis; lichtgelovig; maagdelijk; naief; onbevlekt; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
|
ingenuo
|
argeloos; goedgelovig; naïef
|
eerlijk; fideel; lichtgelovig; naief; natuurlijk; onbekrompen; onbevangen; ongedwongen; ongekunsteld; ongeveinsd; onnozel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; wereldvreemd
|
inocente
|
argeloos; naïef
|
als een kind; gevaarloos; kuis; maagdelijk; naief; natuurlijk; onbevlekt; ongedwongen; ongekunsteld; ongevaarlijk; onnozel; onschadelijk; onschuldig; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; vlekkeloos; zuiver
|
lelo
|
argeloos; naïef
|
achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; dom; eentonig; geestdodend; geesteloos; hersenloos; idioot; leeghoofdig; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos
|
memo
|
argeloos; naïef
|
dom; onverstandig; schaapachtig; stom; suf
|
piadoso
|
goedgelovig; naïef
|
barmhartig; deelnemend; devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; mededogend; medelijdend; meewarig; religieus; vroom
|
sencillo
|
argeloos; goedgelovig; naïef
|
bescheiden; doodgewoon; eenvoudig; gemakkelijk; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtgelovig; makkelijk; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; onedel; ongecompliceerd; ongedwongen; ongekunsteld; onopgemaakt; onopgesmukt; onvolwaardig; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf
|
simple
|
argeloos; naïef
|
aan een kant beschrijfbaar; alledaags; bescheiden; eenvoudig; eenzijdig; gemakkelijk; gewoon; leeghoofdig; licht; makkelijk; naief; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; niets bijzonders; onbenullig; ongecompliceerd; ongekunsteld; onnozel; ordinair; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf
|