Dutch
Detailed Translations for neigt from Dutch to Spanish
neigen:
-
neigen (overhellen tot een denkwijze; overhellen; tenderen naar)
Conjugations for neigen:
o.t.t.
- neig
- neigt
- neigt
- neigen
- neigen
- neigen
o.v.t.
- neigde
- neigde
- neigde
- neigden
- neigden
- neigden
v.t.t.
- heb geneigd
- hebt geneigd
- heeft geneigd
- hebben geneigd
- hebben geneigd
- hebben geneigd
v.v.t.
- had geneigd
- had geneigd
- had geneigd
- hadden geneigd
- hadden geneigd
- hadden geneigd
o.t.t.t.
- zal neigen
- zult neigen
- zal neigen
- zullen neigen
- zullen neigen
- zullen neigen
o.v.t.t.
- zou neigen
- zou neigen
- zou neigen
- zouden neigen
- zouden neigen
- zouden neigen
diversen
- neig!
- neigt!
- geneigd
- neigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neigen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
inclinarse | flauw hellend aflopend; glooien | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
inclinarse | neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar | aflopen; buigen; eerbied tonen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; krommen; naar voren staan; neerduiken; nijgen; overhangen; overhellen; tenderen; vervallen; voorover buigen; voorover hellen; voorover neigen; welven |
tender hacia | neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar | tenderen naar; toeneigen; zwemen |
External Machine Translations: