Dutch
Detailed Translations for opstuiven from Dutch to Spanish
opstuiven:
-
opstuiven (opvliegen)
Conjugations for opstuiven:
o.t.t.
- stuif op
- stuift op
- stuift op
- stuiven op
- stuiven op
- stuiven op
o.v.t.
- stoof op
- stoof op
- stoof op
- stoven op
- stoven op
- stoven op
v.t.t.
- ben opgestoven
- bent opgestoven
- is opgestoven
- zijn opgestoven
- zijn opgestoven
- zijn opgestoven
v.v.t.
- was opgestoven
- was opgestoven
- was opgestoven
- waren opgestoven
- waren opgestoven
- waren opgestoven
o.t.t.t.
- zal opstuiven
- zult opstuiven
- zal opstuiven
- zullen opstuiven
- zullen opstuiven
- zullen opstuiven
o.v.t.t.
- zou opstuiven
- zou opstuiven
- zou opstuiven
- zouden opstuiven
- zouden opstuiven
- zouden opstuiven
diversen
- stuif op!
- stuift op!
- opgestoven
- opstuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opstuiven (driftig zijn; opvliegen)
Translation Matrix for opstuiven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
brincar | driftig zijn; opstuiven; opvliegen | |
encolerizarse | driftig zijn; opstuiven; opvliegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
arrebatarse | opstuiven; opvliegen | |
brincar | dartelen; huppelen; kletteren; opveren; rammelen | |
encolerizarse | opstuiven; opvliegen | blaffen; brullen; bulderen; daveren; fulmineren; op tilt slaan; schreeuwen; uitvaren tegen; vuilbekken |