Dutch
Detailed Translations for riek from Dutch to Spanish
riek:
Translation Matrix for riek:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bieldo | gaffel; hooivork; riek; vork | |
horca | gaffel; hooivork; riek; vork | galg; gelukje; mazzeltje; strop |
Related Words for "riek":
Wiktionary Translations for riek:
riek
Cross Translation:
noun
-
een handwerktuig voor het verplaatsen van bladeren, gras of gewied materiaal in de vorm van een grote vork met smalle tanden
- riek → horca
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• riek | → rastrillo | ↔ Harke — Gartengerät zum Ebnen von Beeten und Auflockern des Bodens |
• riek | → rastrillo | ↔ rake — garden tool |
• riek | → rastrillo | ↔ râteau de jardinier — Outil de jardinier (1) |
riek form of rieken:
-
rieken (een geur verspreiden; ruiken; geuren)
-
rieken (stinken; ruiken; meuren; een luchtje hebben; walmen; geuren)
Conjugations for rieken:
o.t.t.
- riek
- riekt
- riekt
- rieken
- rieken
- rieken
o.v.t.
- riekte
- riekte
- riekte
- riekten
- riekten
- riekten
v.t.t.
- heb geriekt
- hebt geriekt
- heeft geriekt
- hebben geriekt
- hebben geriekt
- hebben geriekt
v.v.t.
- had geriekt
- had geriekt
- had geriekt
- hadden geriekt
- hadden geriekt
- hadden geriekt
o.t.t.t.
- zal rieken
- zult rieken
- zal rieken
- zullen rieken
- zullen rieken
- zullen rieken
o.v.t.t.
- zou rieken
- zou rieken
- zou rieken
- zouden rieken
- zouden rieken
- zouden rieken
diversen
- riek!
- riekt!
- geriekt
- riekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rieken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
apestar | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | |
oler | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken | |
oler mal | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen |