Dutch

Detailed Translations for stempel from Dutch to Spanish

stempel:

stempel [de ~ (m)] nomen

  1. de stempel (inktstempel; zegel)
    la imprenta; el sello; el sello de goma; el sello de garantía

Translation Matrix for stempel:

NounRelated TranslationsOther Translations
imprenta inktstempel; stempel; zegel bedrukking; boekdrukkerij; boekdrukkunst; drukkerij; drukkunst; keur; waarborg
sello inktstempel; stempel; zegel afdichting; eigenschap; herkenningsteken; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; kwaliteitsmerk; plakzegel; postzegel; typering; verzegeling; waarmerk; zegel; zegelafdruk
sello de garantía inktstempel; stempel; zegel keur; kwaliteitsmerk; waarborg; waarmerk
sello de goma inktstempel; stempel; zegel

Related Words for "stempel":


Wiktionary Translations for stempel:


Cross Translation:
FromToVia
stempel cuña die — embossed device used in stamping
stempel timbre de goma rubber stamp — piece of rubber to make an imprint
stempel punzón StempelTechnik: Präge- oder Stanzvorrichtung
stempel sello Stempel — Gerät zum Prägen eines Namens oder einer kurzen Information
stempel pistilo StempelBotanik: Fruchtknoten, Griffel und Narbe einer Blüte

stempel form of stempelen:

stempelen verb (stempel, stempelt, stempelde, stempelden, gestempeld)

  1. stempelen (afstempelen; stempel opdrukken)
  2. stempelen (stempel zetten)
  3. stempelen (uitkering krijgen; steun trekken)

Conjugations for stempelen:

o.t.t.
  1. stempel
  2. stempelt
  3. stempelt
  4. stempelen
  5. stempelen
  6. stempelen
o.v.t.
  1. stempelde
  2. stempelde
  3. stempelde
  4. stempelden
  5. stempelden
  6. stempelden
v.t.t.
  1. heb gestempeld
  2. hebt gestempeld
  3. heeft gestempeld
  4. hebben gestempeld
  5. hebben gestempeld
  6. hebben gestempeld
v.v.t.
  1. had gestempeld
  2. had gestempeld
  3. had gestempeld
  4. hadden gestempeld
  5. hadden gestempeld
  6. hadden gestempeld
o.t.t.t.
  1. zal stempelen
  2. zult stempelen
  3. zal stempelen
  4. zullen stempelen
  5. zullen stempelen
  6. zullen stempelen
o.v.t.t.
  1. zou stempelen
  2. zou stempelen
  3. zou stempelen
  4. zouden stempelen
  5. zouden stempelen
  6. zouden stempelen
en verder
  1. ben gestempeld
  2. bent gestempeld
  3. is gestempeld
  4. zijn gestempeld
  5. zijn gestempeld
  6. zijn gestempeld
diversen
  1. stempel!
  2. stempelt!
  3. gestempeld
  4. stempelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stempelen [znw.] nomen

  1. stempelen (afstempelen)
    el estampillar; el timbrar
  2. stempelen (stempeling)
    el timbrado; el estampillado

Translation Matrix for stempelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
estampillado stempelen; stempeling
estampillar afstempelen; stempelen
timbrado stempelen; stempeling
timbrar afstempelen; stempelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
cobrar el paro stempelen; steun trekken; uitkering krijgen werkeloos zijn
estampillar afstempelen; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen
poner un sello afstempelen; stempel opdrukken; stempelen
recibir el pago stempelen; steun trekken; uitkering krijgen
sellar afstempelen; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen bekrachtigen; bestempelen; bezegelen; certificeren; dichtdoen; dichtmaken; merken; sluiten; toedoen; toetrekken; van zegel voorzien; verzegelen; waarmerken

Related Words for "stempelen":


Wiktionary Translations for stempelen:


Cross Translation:
FromToVia
stempelen acuñar; troquelar; estampar estampillermarquer avec une estampille.

External Machine Translations:

Related Translations for stempel