Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- toedienen:
-
Wiktionary:
- toedienen → administrar, asestar
- toedienen → administrar, gestionar
Dutch
Detailed Translations for toedienen from Dutch to Spanish
toedienen:
-
toedienen (geneesmiddel toedienen; verstrekken; ingeven; geven)
Conjugations for toedienen:
o.t.t.
- dien toe
- dient toe
- dient toe
- dienen toe
- dienen toe
- dienen toe
o.v.t.
- diende toe
- diende toe
- diende toe
- dienden toe
- dienden toe
- dienden toe
v.t.t.
- heb toegediend
- hebt toegediend
- heeft toegediend
- hebben toegediend
- hebben toegediend
- hebben toegediend
v.v.t.
- had toegediend
- had toegediend
- had toegediend
- hadden toegediend
- hadden toegediend
- hadden toegediend
o.t.t.t.
- zal toedienen
- zult toedienen
- zal toedienen
- zullen toedienen
- zullen toedienen
- zullen toedienen
o.v.t.t.
- zou toedienen
- zou toedienen
- zou toedienen
- zouden toedienen
- zouden toedienen
- zouden toedienen
en verder
- ben toegediend
- bent toegediend
- is toegediend
- zijn toegediend
- zijn toegediend
- zijn toegediend
diversen
- dien toe!
- dient toe!
- toegediend
- toedienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toedienen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aplicar | toedienen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
administrar medicamentos | geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; toedienen; verstrekken | |
aplicar | aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; deponeren; gebruik maken van; gebruiken; insmeren; leggen; plaatsen; toepassen; uitwrijven; utiliseren; zetten |
Wiktionary Translations for toedienen:
toedienen
Cross Translation:
verb
-
het doen opnemen van bijvoorbeeld een medicijn door iemand
- toedienen → administrar; asestar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toedienen | → administrar | ↔ administer — to cause to take by openly offering or through deceit |
• toedienen | → administrar | ↔ administrer — gouverner, régir les affaires public ou particulier. |
• toedienen | → gestionar | ↔ gérer — Administrer, diriger, manager |
• toedienen | → administrar | ↔ régir — gouverner, diriger, conduire. |
External Machine Translations: