Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. zonen:
  2. zon:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zonen from Dutch to Spanish

zonen:

zonen [de ~] nomen, plural

  1. de zonen
    el hijos

Translation Matrix for zonen:

NounRelated TranslationsOther Translations
hijos zonen broed; broedsel; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; persoontjes; telgen

Related Words for "zonen":


zonen form of zon:

zon [de ~] nomen

  1. de zon
    el sol
    • sol [el ~] nomen

Translation Matrix for zon:

NounRelated TranslationsOther Translations
sol zon lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes; zonneschijn

Related Words for "zon":


Related Definitions for "zon":

  1. hemellichaam dat licht en warmte geeft1
    • de aarde draait om de zon1

Wiktionary Translations for zon:


Cross Translation:
FromToVia
zon sol Sonneunzählbar: Sonnenschein, Sonnenlicht
zon sol SonneAstronomie: der Erde nächster Stern, Zentrum unseres Sonnensystems (kein Plural)
zon sol soleil — astro|fr astre qui donne la lumière et la chaleur à la Terre et aux autres planètes du système solaire.