Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. pool:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for Pool from Dutch to Spanish

pool:

pool [de ~ (m)] nomen

  1. de pool
    el polo

pool

  1. pool
    el grupo

Translation Matrix for pool:

NounRelated TranslationsOther Translations
grupo pool aantal personen bijeen; accumulatie; allegaartje; ambachtsgilde; bende; bond; club; cluster; distributiegroep; distributielijst; drom; factie; gezelschap; gilde; groep; groep van twee of meer; groepering; hoop; horde; koppel; kudde; massa; mengelmoes; meute; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; orde; organisatie; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; samenscholing; schaar; schare; selectie; societiet; sociëteit; soos; sortering; span; stapel; stel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging; verzameling; volksgroepering; zooi; zootje; zuil
polo pool

Related Words for "pool":

  • pools, polen

Wiktionary Translations for pool:


Cross Translation:
FromToVia
pool polo pole — extreme of an axis
pool polo pole — magnetic point
pool polo pôle — géographie|fr astronomie|fr intersection de l’axe de rotation d’un astre et de sa surface.


Wiktionary Translations for Pool:


Cross Translation:
FromToVia
Pool polaca; polaco Pole — person from Poland
Pool polaco PoleStaatsbürger von Polen