Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. individu:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for individu from Dutch to Spanish

individu:

individu [het ~] nomen

  1. het individu (persoon; wezen; sterveling; mens)
    la persona; el género humano; el individuo; el hombre; el ser humano
  2. het individu (enkeling; eenling)
    el tipo; el individuo; la persona; el personaje
  3. het individu (mens; persoon; mensenkind; iemand; wezen)
    la persona; el tipo; el personaje; el género humano; la personalidad; el ser humano; la figura; el hombre
  4. het individu (type; figuur)
    el tipo; el personaje; el tío; la figura; el individual

Translation Matrix for individu:

NounRelated TranslationsOther Translations
figura figuur; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; type; wezen aangezicht; aanzien; buitenkant; figuur; gedaante; gelaat; gestalte; lichaamslijn; postuur; schim; silhouet; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
género humano iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen mensdom; mensheid
hombre iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen gast; goser; gozer; heer; heerschap; heerser; kerel; knakker; knul; machthebber; man; manspersoon; soeverein; sujet; vent
individual figuur; individu; type onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
individuo eenling; enkeling; individu; mens; persoon; sterveling; wezen individualist
persona eenling; enkeling; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen
personaje eenling; enkeling; figuur; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; type; wezen figuur; gedaante; gestalte; personage; postuur; vorm
personalidad iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen karakter; persoonlijkheid
ser humano iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen kerel; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; vent
tipo eenling; enkeling; figuur; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; type; wezen creatuur; drukletter; fatje; figuur; gast; gedaante; genre; gestalte; goser; gozer; heertje; kerel; knakker; knul; man; openbare publicatie; personage; postuur; publicatie; publikatie; schepsel; slag; snuiter; soort; type; uitgave; uitgifte; vent; vogel; vorm; zetletter
tío figuur; individu; type gast; goser; gozer; kerel; knakker; knul; lid; lul; man; manspersoon; oom; penis; piemel; pik; roede; snuiter; vent
ModifierRelated TranslationsOther Translations
individual afzonderlijk; alleenstaand; apart; eenmans; eenpersoons; gescheiden; geïsoleerd; individueel; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; single; vrijstaand

Related Words for "individu":

  • individuen, individuutje

Wiktionary Translations for individu:


Cross Translation:
FromToVia
individu individuo individual — person considered alone
individu individuo individu — didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.