Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. roken:
  2. rok:
  3. ruiken:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for roken from Dutch to Spanish

roken:

roken verb (rook, rookt, rookte, rookten, gerookt)

  1. roken
    – loslaten van grijze wolken 1
    fumar; ahumar; vahear; exhalar; humear

Conjugations for roken:

o.t.t.
  1. rook
  2. rookt
  3. rookt
  4. roken
  5. roken
  6. roken
o.v.t.
  1. rookte
  2. rookte
  3. rookte
  4. rookten
  5. rookten
  6. rookten
v.t.t.
  1. heb gerookt
  2. hebt gerookt
  3. heeft gerookt
  4. hebben gerookt
  5. hebben gerookt
  6. hebben gerookt
v.v.t.
  1. had gerookt
  2. had gerookt
  3. had gerookt
  4. hadden gerookt
  5. hadden gerookt
  6. hadden gerookt
o.t.t.t.
  1. zal roken
  2. zult roken
  3. zal roken
  4. zullen roken
  5. zullen roken
  6. zullen roken
o.v.t.t.
  1. zou roken
  2. zou roken
  3. zou roken
  4. zouden roken
  5. zouden roken
  6. zouden roken
en verder
  1. is gerookt
  2. zijn gerookt
diversen
  1. rook!
  2. rookt!
  3. gerookt
  4. rokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for roken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ahumar roken
exhalar roken dampen; rook afgeven; stomen; transpireren; uitwasemen; verdampen; walm afgeven; walmen; wasemen; zweten
fumar roken dampen; oproken; tabak roken
humear roken dampen; rook afgeven; transpireren; verdampen; walm afgeven; walmen; zweten
vahear roken dampen; rook afgeven; transpireren; verdampen; walm afgeven; walmen; zweten

Related Words for "roken":


Related Definitions for "roken":

  1. het brandend houden en eraan zuigen1
    • hij rookt sigaretten en sigaren1
  2. loslaten van grijze wolken1
    • het vuur rookt behoorlijk1
  3. voedsel door de rook van vuur een bepaalde smaak geven1
    • we eten gerookte paling1

Wiktionary Translations for roken:

roken
verb
  1. rook afgeven
  2. een genotsmiddel, voornamelijk tabak, nuttigen door het inhaleren van de rook ervan
  3. (m.b.t. rauwe vis of rauw vlees) conserveren door langdurige blootstelling aan rook

Cross Translation:
FromToVia
roken fumar; pitar rauchen — etwas anzünden und den Rauch einatmen
roken humear; echar humo rauchenQualm in die Luft abgeben oder ausstoßen
roken fumar smoke — to inhale and exhale smoke from a burning cigarette
roken fumar smoke — to inhale and exhale tobacco smoke regularly or habitually
roken humear smoke — to give off smoke
roken ahumar smoke — to preserve or prepare by treating with smoke
roken fumar smoking — smoking of tobacco
roken fumar; ahumar; humear fumerjeter de la fumée.

roken form of rok:

rok [de ~ (m)] nomen

  1. de rok
    la falda; la pollera; la faldilla; el frac

Translation Matrix for rok:

NounRelated TranslationsOther Translations
falda rok
faldilla rok
frac rok frak; jacquet; pandjesjas; rokjas; rokkostuum
pollera rok crinoline; hoepelrok; japon

Related Words for "rok":

  • rokken, roken, rokje, rokjes

Related Definitions for "rok":

  1. kledingstuk voor vrouwen dat vanaf het middel over de benen valt1
    • de danseres droeg een wijde rok1

Wiktionary Translations for rok:


Cross Translation:
FromToVia
rok falda; pollera Rock — unten offenes Kleidungsstück, das den Unterleib und (wenigstens teilweise) die Beine bedeckt (meist für Frauen)
rok falda; enaguas; pollera; saya skirt — clothing
rok falda; enaguas; pollera; saya skirt — part of dress
rok vestido; ropa habit — Tout ce qui est fait pour couvrir le corps, excepté le linge, la coiffure et la chaussure (Sens général)

roken form of ruiken:

ruiken verb (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)

  1. ruiken (een geur verspreiden; rieken; geuren)
    – waarnemen met je neus 1
    oler
  2. ruiken (stinken; meuren; een luchtje hebben; )
    – een geur verspreiden 1

Conjugations for ruiken:

o.t.t.
  1. ruik
  2. ruikt
  3. ruikt
  4. ruiken
  5. ruiken
  6. ruiken
o.v.t.
  1. rook
  2. rook
  3. rook
  4. roken
  5. roken
  6. roken
v.t.t.
  1. heb geroken
  2. hebt geroken
  3. heeft geroken
  4. hebben geroken
  5. hebben geroken
  6. hebben geroken
v.v.t.
  1. had geroken
  2. had geroken
  3. had geroken
  4. hadden geroken
  5. hadden geroken
  6. hadden geroken
o.t.t.t.
  1. zal ruiken
  2. zult ruiken
  3. zal ruiken
  4. zullen ruiken
  5. zullen ruiken
  6. zullen ruiken
o.v.t.t.
  1. zou ruiken
  2. zou ruiken
  3. zou ruiken
  4. zouden ruiken
  5. zouden ruiken
  6. zouden ruiken
diversen
  1. ruik!
  2. ruikt!
  3. geroken
  4. ruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ruiken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
apestar een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
oler een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken
oler mal een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen

Related Definitions for "ruiken":

  1. een geur verspreiden1
    • dat parfum ruikt heerlijk1
  2. waarnemen met je neus1
    • ik ruik al wat we eten1

Wiktionary Translations for ruiken:

ruiken
verb
  1. een geur waarnemen
  2. een geur verspreiden

Cross Translation:
FromToVia
ruiken oler; husmear smell — sense with nose
ruiken oler smell — have the smell of
ruiken oler smell — have a particular smell
ruiken embalsamar; oler; despedir olor embaumerintroduire dans un cadavre des substances propres à empêcher qu’il ne se corrompre.
ruiken oler; olfatear flairerchercher à découvrir par l’odeur, en parlant du chien et de certains animaux.
ruiken oler; sentir; olfatear sentir — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for roken