Noun | Related Translations | Other Translations |
barra
|
gelid; rij
|
balk; balkonhek; balustrade; band; bar; boekdeel; buffet; chocolade; chocoladereep; deel; drankbuffet; geluidsniveau; kuip; reep; spijl; spon; staaf; stijl; tap; tapkast; tobbe; toog; tralie; uitspanning; volume; waskuip; zitstang; zitstok; zitstok om te wandelen
|
cola
|
gelid; rij
|
aaneenschakeling; kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel; reeks; serie; wachtrij
|
columna
|
colonne; file; rij
|
kolom; kolom tekst op een pagina; paginagedeelte; pilaar; steunpaal; zuil
|
encadenamiento
|
aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; reeks; serie
|
eslabonamiento
|
aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; reeks; serie
|
fila
|
aaneenschakeling; gelid; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; chocolade; chocoladereep; gelid; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; record; reeks; reep; rij manschappen; rijtje; serie
|
línea
|
gelid; rij
|
aansluiting; band; connectie; gezichtsrimpel; haal; kras; liaison; lijn; lijntje; linie; link; pennekras; regel; relatie; rimpel; samenhang; schriftlijn; streep; streepje; verband; verbinding
|
orden
|
aaneenschakeling; gelid; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; kennisgeving; keurigheid; mengelmoes; narigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opbouw; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; reeks; regelmaat; reglementering; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenraapsel; samenstel; samenstelling; serie; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
raya
|
gelid; rij
|
afscheiding; band; beschot; boekdeel; chocolade; chocoladereep; deel; geluidsniveau; gezichtsrimpel; haal; haarband; haarlint; hek; hekwerk; kras; lijn; linie; lint; pennekras; reep; rimpel; rog; schot; streep; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; volume
|
sarta
|
aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; reeks; serie; sliert; slingervormig ding
|
serie
|
aaneenschakeling; gelid; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; cyclus; gamma; gelid; keten; ketting; opeenvolging; reeks; rij manschappen; scala; sequens; sequentie; serie; sleep; snoer; spectrum
|
sucesión
|
aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
|
aaneenschakeling; cyclus; erfopvolging; erfstuk; keten; ketting; opeenvolging; opvolging; reeks; serie; snoer; successie
|
tira
|
gelid; rij
|
band; banderol; boekdeel; deel; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; strook; volume
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
columna
|
|
kolom
|
orden
|
|
z-volgorde
|