Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verblijfplaats:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verblijfplaats from Dutch to Spanish

verblijfplaats:

verblijfplaats [de ~] nomen

  1. de verblijfplaats (huisvesting; accommodatie; onderdak; )
    el alojamiento; la habitación; el hospedaje; el domicilio; la vivienda; el cuarto de hora; el albergue
  2. de verblijfplaats
    la residencia

Translation Matrix for verblijfplaats:

NounRelated TranslationsOther Translations
albergue accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats accommodatie; het verschaffen van onderdak; huisvesting; kwartier; onderbrenging; onderdak
alojamiento accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats accommodatie; het verschaffen van onderdak; huis; huisje; huisvesting; inwoning; kwartier; onderbrenging; onderdak; onderkomen; optrekje; overnachting; slaapgelegenheid; slaapplaats; stulp; verblijf; verschaffing; voorziening
cuarto de hora accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats kwartier; vijftien minuten
domicilio accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats domicilie; huisadres; privé-adres; startpunt; vertrekpunt; woonplaats
habitación accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats accommodatie; bewoning; herberg; hotel; huis; onderbrenging; onderdak; pand; pension; perceel
hospedaje accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats accommodatie; het verschaffen van onderdak; hosting; huisvesting; inwoning; kwartier; onderbrenging; onderdak; onderkomen; overnachting
residencia verblijfplaats dolhuis; gekkenhuis; gesticht; honk; huis; huisje; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; optrekje; psychiatrische inrichting; residentie; residentswoning; stulp; thuis; verblijf; woning; woonhuis; woonplaats
vivienda accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats aparte wooneenheid binnen een eengezinshuis; huisvesting; woonplaats

Related Words for "verblijfplaats":

  • verblijfplaatsen

Wiktionary Translations for verblijfplaats:

verblijfplaats
noun
  1. een plaats waar men, al dan niet noodgedwongen, verblijft

Related Translations for verblijfplaats