Dutch

Detailed Translations for verscheidenheid from Dutch to Spanish

verscheidenheid:

verscheidenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de verscheidenheid
    la diversidad; la variedad; la pluralidad; la cualquier cosa; la multiplicidad

Translation Matrix for verscheidenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
cualquier cosa verscheidenheid overvloedigheid; rijkelijkheid
diversidad verscheidenheid
multiplicidad verscheidenheid overvloedigheid; rijkelijkheid
pluralidad verscheidenheid
variedad verscheidenheid afwisseling; keuze; mengeling; onderscheid; variatie; variété; variëteit; veelsoortigheid; verandering; vermenging; verschil; verschillendheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cualquier cosa van alles
diversidad van alles
multiplicidad van alles
pluralidad van alles
variedad van alles

Related Words for "verscheidenheid":


Wiktionary Translations for verscheidenheid:


Cross Translation:
FromToVia
verscheidenheid diversidad diversity — quality of being diverse; difference
verscheidenheid variedad variety — variation of something
verscheidenheid teatro de varietés; varietés variété — État de ce qui varié, diversité.

verscheiden:

verscheiden adj

  1. verscheiden (ettelijk)

verscheiden [het ~] nomen

  1. het verscheiden (overlijden; dood)
    la muerte; el deceso; el fallecimiento; el óbito

verscheiden verb (verscheid, verscheidt, verscheidde, verscheidden, verscheiden)

  1. verscheiden (overlijden; sterven; doodgaan; )

Conjugations for verscheiden:

o.t.t.
  1. verscheid
  2. verscheidt
  3. verscheidt
  4. verscheiden
  5. verscheiden
  6. verscheiden
o.v.t.
  1. verscheidde
  2. verscheidde
  3. verscheidde
  4. verscheidden
  5. verscheidden
  6. verscheidden
v.t.t.
  1. ben verscheiden
  2. bent verscheiden
  3. is verscheiden
  4. zijn verscheiden
  5. zijn verscheiden
  6. zijn verscheiden
v.v.t.
  1. was verscheiden
  2. was verscheiden
  3. was verscheiden
  4. waren verscheiden
  5. waren verscheiden
  6. waren verscheiden
o.t.t.t.
  1. zal verscheiden
  2. zult verscheiden
  3. zal verscheiden
  4. zullen verscheiden
  5. zullen verscheiden
  6. zullen verscheiden
o.v.t.t.
  1. zou verscheiden
  2. zou verscheiden
  3. zou verscheiden
  4. zouden verscheiden
  5. zouden verscheiden
  6. zouden verscheiden
diversen
  1. verscheid!
  2. verscheidt!
  3. verscheiden
  4. verscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verscheiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
deceso dood; overlijden; verscheiden
fallecer uitvallen; wegvallen
fallecimiento dood; overlijden; verscheiden heengaan; sterfgeval; sterfte; vertrekken
morirse creperen; wegsterven
muerte dood; overlijden; verscheiden crypte; dood; graf; grafplaats; onderaardse gang; rustplaats; sterfgeval; sterfte
óbito dood; overlijden; verscheiden
VerbRelated TranslationsOther Translations
abandonar doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden aangeven; afbreken; afhaken; afkijken; afreizen; afvallen; afzeggen; afzien van; afzien van rechtsvervolging; declareren; ermee uitscheiden; eruitstappen; heengaan; in de steek laten; inschrijven; intekenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; opgeven; ophouden; seponeren; spieken; staken; stoppen; tornen; uithalen; uitscheiden; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; wegreizen; wegtrekken
adormecerse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken
adormilarse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
dormirse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden verslapen
dormitarse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
fallecer doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
morir doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden afleggen; besterven; besterven van angst; bezwijken; breken; doodgaan; heengaan; het onderspit delven; in de oorlog omkomen; inslapen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ondergaan; ophouden te bestaan; overlijden; sneuvelen; sterven; stuk gaan; te gronde gaan; ten ondergaan; tenondergaan; uitsterven; vallen; wegvallen
morirse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verhongeren; verrekken; wegvallen; zieltogen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bastantes ettelijk; verscheiden
unos cuantos ettelijk; verscheiden
varios ettelijk; verscheiden divers; ettelijke; gevariëerde; meerdere; menige; menigerlei; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; uiteenlopende; veelvoudig; velerlei; verscheidene; verschillend; verschillende

Related Words for "verscheiden":


Wiktionary Translations for verscheiden:


Cross Translation:
FromToVia
verscheiden varios various — an eclectic range of
verscheiden fallecer décéder — admin|fr mourir, parler des personnes.
verscheiden muerte mort — arrêt de la vie
verscheiden morir mourir — Cesser de vivre.