Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. loof:
  2. loven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for loof from Dutch to Spanish

loof:

loof [het ~] nomen

  1. het loof (lover)
    el follaje; el verdor; la fronda; la hojas; la frondas; el verde

Translation Matrix for loof:

NounRelated TranslationsOther Translations
follaje loof; lover franje; gebladerte; rafel; versiering van rafels
fronda loof; lover gebladerte
frondas loof; lover
hojas loof; lover
verde loof; lover
verdor loof; lover
ModifierRelated TranslationsOther Translations
verde groen; groengekleurd; groenkleurig; halfvolgroeid; halfwas; halfwassen; onbestorven

Related Words for "loof":


Wiktionary Translations for loof:


Cross Translation:
FromToVia
loof follaje; espesura; fronda feuillage — L’ensemble des feuilles d’un ou de plusieurs arbres.

loof form of loven:

loven verb (loof, looft, loofde, loofden, geloofd)

  1. loven (zich lovend uitlaten; prijzen; roemen; vereren)

Conjugations for loven:

o.t.t.
  1. loof
  2. looft
  3. looft
  4. loven
  5. loven
  6. loven
o.v.t.
  1. loofde
  2. loofde
  3. loofde
  4. loofden
  5. loofden
  6. loofden
v.t.t.
  1. heb geloofd
  2. hebt geloofd
  3. heeft geloofd
  4. hebben geloofd
  5. hebben geloofd
  6. hebben geloofd
v.v.t.
  1. had geloofd
  2. had geloofd
  3. had geloofd
  4. hadden geloofd
  5. hadden geloofd
  6. hadden geloofd
o.t.t.t.
  1. zal loven
  2. zult loven
  3. zal loven
  4. zullen loven
  5. zullen loven
  6. zullen loven
o.v.t.t.
  1. zou loven
  2. zou loven
  3. zou loven
  4. zouden loven
  5. zouden loven
  6. zouden loven
en verder
  1. ben geloofd
  2. bent geloofd
  3. is geloofd
  4. zijn geloofd
  5. zijn geloofd
  6. zijn geloofd
diversen
  1. loof!
  2. looft!
  3. geloofd
  4. lovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for loven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
elogiar loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; lofprijzen; ophemelen
ponderar loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten eerbied bewijzen; eren; lofprijzen

Related Words for "loven":


Wiktionary Translations for loven:

loven
verb
  1. blijk geven van bewondering

Cross Translation:
FromToVia
loven aplaudir; aclamar acclaim — to applaud
loven alabar praise — to give praise to
loven elogiar; alabar loben — eine wertschätzende Aussage machen
loven glorificar glorifierhonorer, célébrer par de grandes louanges.